Geboorte en groei van de Universiteit Utrecht
Utrecht en de Universiteit zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Utrecht is een echte studentenstad. Je ziet het op straat; een jonge, levendige bevolking en goed gevulde terrassen. De Universiteit Utrecht telt ongeveer 40.000 studenten en met 10.000 werknemers is het ook de grootste werkgever in de stad. Tel daarbij nog de studenten van de Hogeschool Utrecht op en het totale aantal studenten komt boven de 70.000 uit. Pakweg de helft daarvan is in Utrecht woonachtig.
Het openingsfeest op 26 maart 1636
Al sinds 1470 had de stad Utrecht de intentie om een universiteit te stichten. Maar pas op 16 maart 1636 werd door de Staten van Utrecht een stichtingsakte (octrooi) uitgereikt. Hiermee werd de voorganger van de universiteit, de in 1634 opgerichtte Illustere School, verheven tot Academie; de Academia Rheno-Traiectina. Dit document is bewaard gebleven in het archief van het stadsbestuur.
Tien dagen later, op 26 maart, vond de feestelijke opening plaats (Dies Natalis). Er waren vele hooggeplaatste gasten aanwezig waaronder prinsen, hertogen en de Koning van Bohemen. In de Domkerk hield Gisbertus Voetius, de eerste hoogleraar, een openingsrede en in de middag was er een diner. Alle kerkklokken in de stad luidden en op de Neude was ‘s avond een vuurwerkshow.

Goedkoop bier en wijn
Twee weken na de oprichting van de Universiteit Utrecht, in 1636, diende een groep professoren bij het stadsbestuur (de vroedschap) een bijzonder verzoek in. In het belang van het aanzien van de academie, vroegen zij om studenten vrij te stellen van belasting op bier en wijn.
Het Utrechtse stadsbestuur wilde hier niet mee instemmen. Zij voorzag grootschalige belastingontduiking in de stad. Daarom werd de vrijstelling van belasting op bier en wijn, alleen verleend aan studenten die van buiten de stad kwamen. Toch legden de professoren zich niet bij deze keuze neer. Zij waren bang dat studenten voor een andere universiteit zouden kiezen waar zij deze vrijstelling wel genoten (zoals Leiden of Franeker), en na de zomervakantie niet meer terug zouden komen. Opnieuw dienden de professoren een vrijstellingsverzoek in. Alleen deze keer bij de Staten van Utrecht (Provincie) en met meer succes. Voortaan konden Utrechtse studenten goedkoop bier en wijn drinken in de stad.
De inrichting van de Universiteit
Bij de oprichting bestond de universiteit uit vier faculteiten. Het eerste jaar was een filosofische propedeuse (met o.a. wiskunde, letteren, geschiedenis). Daarna konden studenten kiezen uit Rechten, Geneeskunde of Theologie. Aan de Universiteit werkten zeven hoogleraren,en enkele tientallen studenten. Er waren twee collegezalen, maar de meeste hoogleraren gaven bij zichzelf thuis les. Als eerste Rector Magnificus was Bernardus Schotanus aangesteld.
De stadsbibliotheek in de Janskerk ontwikkelde zich na de oprichting tot universiteitsbibliotheek. De eerste bibliothecaris werd de medicus Cornelis Booth, voor wie speciaal een kamer aan de zijkant van Janskerk werd gebouwd (gelegen naast het huidige fietspad).
Op de Sonnenborgh werd een medicinale plantentuin (hortus botanicus) aangelegd en een toren op de stadsmuur werd ingericht als sterrenwacht (de smeetoren). Het ziekenhuis in het Catharijneconvent aan de Lange Nieuwsstraat werd het academisch ziekenhuis.
“Sol Iustitiae Illustra Nos” (Zonne der gerechtigheid verlicht ons) was de Latijnse zinspreuk die de Universiteit Utrecht aannam.

Studentenvermaak op de Maliebaan
Als universiteitsstad was het natuurlijk belangrijk om aantrekkingskracht uit te oefenen op studenten. Er werden daarom een schermschool en een rijschool opgericht. Tevens besloot het stadsbestuur in 1637 tot de aanleg van een Maliebaan.
Het maliespel was een erg populair spel onder studenten. Het is verwant aan golf of kolf, en het doel is om in zo min mogelijk slagen een bal door een ijzeren poortje te slaan. Aan de oostzijde van de stad, net buiten de stadsgracht, werd een prachtige 740 meter lange baan voor dit spel aangelegd, beplant met 1600 bomen. In de naastgelegen herberg (nu het Maliehuis) woonde de beheerder van de baan, de maliemeester. Daar kon je stokken en ballen huren, je jas in bewaring geven, en belastingvrij een drankje drinken (want buiten de stadsgrens gelegen). Als snel werd de Maliebaan een plek voor plezier en vertier tot in de late uurtjes. Via een klein poortje, de Maliepoort, werd gedoogd dat nachtbrakers ook na tien uur ‘s avond nog de stad in konden komen.

De worsteling met René Descartes
Bij haar oprichting was de Universiteit Utrecht een protestants gereforeerd bolwerk met een duidelijke missie. De hoogleraar theologie Gisbertus Voetius was het boegbeeld van orthodoxe vroomheid. Volgens Voetius was een radicale hernieuwing van de de geloofsbelevenis noodzakelijk. Een zuivere gereformeerde leer hoorde volgens hem aan de basis te liggen van de samenleving. Met felheid bestreed hij nieuwe denkbeelden om aan het verval in de samenleving het hoofd te bieden. De opkomst van een nieuwe wetenschapsfilosofie, een paradigmaverschuiving, waarbij alles in twijfel werd getrokken, was echter aanstaande.
In 1618 kwam de Franse filosoof René Descartes voor het eerst naar Nederland. Aangetrokken door de wetenschappelijke vrijheid en ontdekkingen in de Republiek, verbleef Descartes hier meer dan 20 jaar. In 1635 woonde hij een tijd in Utrecht aan de Maliebaan en schreef hier een groot deel van zijn belangrijkste werk (Discours de la Méthode, 1637). Daarin beargumenteert Descartes dat het verstandig is om zo nu en dan alles in twijfel te trekken. Vervolgens kun je dan op een rationele, wiskundige en natuurwetenschappelijke wijze een nieuw wereldbeeld opbouwen, bestaande uit kleine zekerheden.
De leer van Descartes werd onder jonge academici steeds populairder. Het stond echter lijnrecht tegenover tegenover de geloofsvisie van de theoloog Voetius. Hij zag in deze theorie een groot gevaar, omdat zij uiteindelijk ruimte gaf om aan het bestaan van God te twijfelen. Er brak een felle academische strijd uit tussVoetius en Descartes en hun aanhangers. Aan de universiteiten van Leiden en Utrecht liepen wetenschappelijke discussies volledig uit de hand en gingen leraren en ook studenten met elkaar op de vuist. Om verdere escalatie te voorkomen werd er een verbod op het dragen van wapens in de collegezaal ingevoerd (iets wat voor die tijd vrij normaal was). Uiteindelijk verbood de Universiteit Utrecht in het geheel om de leer van Descartes te onderwijzen. Ook een boekje waarin Descartes fel van leer trok tegen Voetius werd verboden, en hij werd zelfs hiervoor in Utrecht voor het gerecht gedaagd. Tussenkomst van de Prins van Oranje maakte dat de rechtsgang uiteindelijk niet doorging.
Uiteindelijk word er aan de Universiteit Utrecht toch een (typisch Nederlandse) middenweg gevonden in de wetenschappelijke richtingenstrijd. Het is voortaan verboden om de naam Descartes te noemen. Hiermee kunnen de orthodoxen hun overwinning uitdragen. Het filosoferen en discussiëren over zijn leer word echter stilzwijgend gedoogd.
De wonderbaarlijke Anna-Maria van Schuurman
Op jonge leeftijd verhuist Anna-Maria van Keulen naar Utrecht (1613). Ze werd geboren in een protestants gezin maar het katholieke Keulen was geen goede woonplaats. Het gezin betrok een mooi huis achter de Domkerk. Al vroeg ontdekken de ouders dat Anna-Maria geen gewoon kind is. Op driejarige leeftijd leest zij al uit de Bijbel en kan stukken teksten uit haar hoofd opzeggen. Het verhaal gaat dat de vader van Anna-Maria haar twee oudere broers Latijns onderwees. Al spelende in dezelfde kamer, kreeg Anna-Maria natuurlijk alles mee. Wanneer de vader de broers een lastige vraag stelde en het antwoord uitbleef, klonk uit een hoek van de kamer de heldere stem van Anna-Maria met het juiste antwoord. Daarop besloot haar vader ook Anna-Maria Latijns en later Grieks te onderwijzen. Ze bleek zo makkelijk talen te leren dat ze op haar 18e wel 14 verschillende talen vloeiend sprak. Onder meer Herbreeuws, Arabisch, Syrisch, Perzisch, Aramees, Frans, Duits, Italiaans, Spaans, Engels, enzovoorts.
Anna-Maria blonk ook uit in vaardigheden als graveren, schilderen, tekenen, beeldhouwen en dichten. In korte tijd werd ze bekend door heel Nederland. Ze corresponderde met wetenschappers en dichters als Heinsius, Revius, Cats, Huijgens (Constantijn) en Descartes, en stond in 1633 bekend als ‘het juweel van de geleerde vrouwen’.

Al in 1636 schreef Anna-Maria in het Latijn een lofgedicht over de Universiteit Utrecht. Daarnaast publiceerde ze ook een betoog, met als onderwerp de geschiktheid van de vrouwelijke geest voor de wetenschap en letteren. Op initiatief van hoogleraar Voetius werd zij uiteindelijk toegelaten aan de Universiteit Utrecht. Ze mocht de colleges bijwonen, alleen niet in de banken naast de heren plaatsnemen. Dat ging te ver. Ze zat in een hoek van het lokaal verborgen achter een gordijn.
In heel Europa was Anna-Maria een beroemdheid en kreeg bezoek van de koninginnen van Engeland, Zweden en Frankrijk. Op 62-jarige leeftijd sloot zij zich aan bij een mystieke sekte (de labadisten) en trok zich terug in een klooster. Zij is begraven in een kerk in Wieuwerd (Friesland).
Vandaag de dag is Anna-Maria van Schurman een beetje een vergeten figuur. Waarschijnlijk omdat het niet zo was dat andere vrouwen na haar aan de universiteit werden toegelaten. Aletta Jacobs is in de Nederlandse geschiedenis bijvoorbeeld veel bekender geworden, omdat zij aan de basis lag van de eerste feministische golf. Toch is het Anna-Maria die de eerste vrouwelijke studente van Nederland was, en misschien wel van heel Europa.
Het gedonder met Wilhelm Röntgen
Net als Anna-Maria, was Wilhelm Röntgen in Duitsland geboren en met zijn familie naar Nederland gekomen. Van 1863 tot 1865 woonde hij aan de Nieuwegracht want hij bezocht in Utrecht de Technische school. Wilhelm wilde graag naar de Universiteit Utrecht, maar hij moest eerst hier zijn diploma aan de technische school behalen.

Een bekend verhaal over Wilhelm Röntgen is dat hij in de schoolbanken vaak met andere dingen bezig was en niet leek op te letten. Leraren betrapten hem erop dat hij vaak aan het tekenen was tijdens de les. Na meerdere waarschuwingen zag een leraar dat Röntgen weer aan het tekenen was. Deze docent was had er schoon genoeg van en beval hem om de tekeningin te leveren. Eenmaal in bezit van de tekening zag de leraar een karikatuur van zichzelf en werd woedend.
Enige tijd later moest Wilhelm Röntgen zijn eindexamen afleggen bij dezelfde leraar wiens spotbeeld hij had getekend. Onbekend is waarom precies, maar Röntgen ontving een stevige onvoldoende voor zijn proefwerk. Samen met het feit dat hij de Latijnse taal niet erg goed beheerste, maakte dit dat hij niet tot de Universiteit Utrecht werd toegelaten. Na twee jaar in Utrecht, vertrok Röntgen naar Zurich, waar de eisen voor toelating aan de universiteit minder streng waren. Hij ronde zijn studie natuurlijk succesvol af en de rest is geschiedenis.
Veel later in zijn carrière heeft de Universiteit Utrecht hem nog een positie aangeboden. Wilhelm Röntgen is echter naar Utrecht niet meer teruggekeerd.
Muurformules van de Universiteit Utrecht
Als eerbetoon aan de Universiteit Utrecht en haar wetenschappers zijn er in de stad een aantal prachtige muurschilderingen te vinden. Hieronder een overzicht.
Prof. Buys-Ballot onderzoekt het Dopplereffect. Het Dopplereffect is het verschijnsel dat geluid van toonhoogte veranderd als het op snelheid voorbij komt (bijvoorbeeld bij een langsrijdende ambulance of vliegtuig)
Prof. Ornstein Professor Ornstein ontwikkelde een theorie rond de toevalsbeweging. Hiermee werd het mogelijk betere modellen te ontwikkelen en voorspellingen te doen.
Prof. Westerdijk stond aan de wieg van de plantenziektekunde. Zij werd in 1917 de eerste vrouwelijke hoogleraar in Nederland.
Prof. Donders – Was een oogarts en onderzoeker die de indeling van oogafwijkingen heeft ontwikkeld (ver- en bijziend en oudziend). Hij heeft het eerste ooglijdersgasthuis van Nederland opgericht.
Prof. van ‘t Hoff – heeft het concept van stereochemie ontdekt. Dit houdt in dat moleculen bestaande uit dezelfde elementen door een andere opbouw heel andere eigenschappen kunnen hebben.
Dr. Bleeker – Samen met de hoogleraar Zernike, ontwikkelde de fasecontrastmicroscoop. Zij begon ook een succesvolle instrumentenfabriek.
Wist je dat...
...Koning Lodewijk Napoleon in 1807 naar Utrecht verhuisde en het toen even de hoofdstad van Nederland was. In het paleis dat hij toen liet bouwen zit nu de Universiteitsbibliotheek van de binnenstad.
...Napoleon in 1811 de Universiteit Utrecht ophief. Hij degradeerde deze tot middelbare school.
...Je Diergeneeskunde alleen in Utrecht kunt studeren (of in het buitenland).
...Buys-Ballot op de Sonneborgh het KNMI heeft opgericht.
...Er 12 nobelprijswinnaars die een binding met de Univesiteit Utrecht hebben.
...De bioloog B. Roelen aan de Universiteit Utrecht pioneerswerk heeft verricht bij de ontwikkeling van kweekvlees.
...Op 23 maart 2005 de Universiteit Utrecht de Franse filosoof Descartes heeft gerehabiliteerd en in ere hersteld. Het noemen van zijn naam is sindsdien formeel weer toegestaan.